Werk je met échte zzp’ers? Hier moet je op letten!
Vanaf 1 januari 2025 handhaaft de Belastingdienst actief op schijnzelfstandigheid. Dit betekent dat opdrachtgevers die zelfstandigen inhuren, moeten controleren of er niet eigenlijk sprake is van een arbeidsovereenkomst. Zijn de feiten anders dan de papieren afspraak? Dan kunnen de gevolgen fors zijn: naheffingen, boetes en zelfs pensioenpremies die met terugwerkende kracht moeten worden betaald. In dit blog leggen we uit hoe je deze risico's kunt vermijden en welke stappen je kunt nemen om onaangename verrassingen te voorkomen.
Strenger toezicht op zzp-constructies
De regels rondom zelfstandigheid zijn al jaren onderwerp van discussie. Sinds 2016 is de Wet DBA van kracht. Deze wet werkt met modelovereenkomsten voor sectoren, bedoeld om te beoordelen of een arbeidsrelatie een echte opdracht is of toch een dienstverband. In de praktijk zorgden de modelovereenkomsten tóch voor schijnzelfstandigheid. Wat op papier staat is immers niet altijd de realiteit, en dat is waaraan wordt getoetst. De handhaving daarop kwam daarom al snel stil te liggen.
Sinds de jaarwisseling wordt er wél weer actief op gecontroleerd, Dit betekent dat de Belastingdienst gaat kijken naar de praktijk, niet alleen naar wat op papier staat. Bij twijfel over schijnzelfstandigheid kan een opdrachtgever loonheffingen en premies met terugwerkende kracht verschuldigd zijn. Ook kan een zzp’er alsnog aanspraak maken op arbeidsrechten zoals loondoorbetaling bij ziekte en ontslagbescherming.
Op welke criteria beoordeelt de Belastingdienst?
Bij het bepalen of een zzp’er echt zelfstandig is, wordt een zogeheten ‘holistische toets’ gebruikt. Dat betekent dat alle feiten en omstandigheden van belang zijn. Onder andere de volgende punten spelen een rol:
- aard en duur van de werkzaamheden;
- manier waarop de werkzaamheden en werktijden zijn bepaald;
- mate waarin de werkzaamheden én de opdrachtnemer onderdeel zijn van de organisatie van de opdrachtgever (inbedding);
- wel of geen verplichting het werk persoonlijk uit te voeren;
- manier waarop afspraken tot stand zijn gekomen;
- manier waarop de beloning is bepaald en wordt uitbetaald;
- hoogte van de beloning;
- mate waarin de opdrachtnemer bij de opdracht commercieel risico loopt;
- mate waarin de opdrachtnemer zich als ondernemer gedraagt of kan gedragen.
Volgens de Hoge Raad is ook van belang of degene die de werkzaamheden verricht, zich in het economisch verkeer als ondernemer gedraagt of kan gedragen. Denk hierbij aan de volgende zaken:
- het verwerven van een reputatie;
- acquisitie;
- het aantal opdrachtgevers voor wie hij werkt of heeft gewerkt;
- de duur waarvoor hij zich doorgaans aan een bepaalde opdrachtgever verbindt.
Ook het aantal opdrachtgevers weegt de fiscus mee om te kijken of iemand echt ondernemer is voor de inkomstenbelasting. Er is daarbij geen formeel minimum. Werken voor één opdrachtgever kan voor de Belastingdienst wel een aanwijzing zijn dat iemand géén zzp'er is, al hangt het uiteraard af van het geval.
Wet VBAR: meer duidelijkheid of juist meer vragen?
Per 1 januari 2026 kan de Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (Wet VBAR) in werking treden. Deze wet bevat twee onderdelen: het biedt een toetsingskader voor het bepalen van werknemerschap en introduceert een rechtsvermoeden voor werknemers met een uurtarief lager dan €32,24, waarbij de werkgever moet bewijzen dat er geen arbeidsovereenkomst bestaat.
Hoewel de wetgeving beoogt meer duidelijkheid te bieden, klinkt er ook kritiek. De Raad van State heeft aangegeven dat de beoordeling per situatie maatwerk zal blijven en dat het kabinet meer duidelijkheid moet verschaffen. Aangezien het wetsvoorstel nog niet bij de Tweede Kamer ligt, is het onzeker of de wet op de geplande ingangsdatum van 1 januari 2026 daadwerkelijk in werking zal treden.
De risico’s van een onjuiste beoordeling
Kortom, bij de beoordeling of sprake is van een arbeidsovereenkomst (werknemer) of overeenkomst van opdracht (zelfstandige) zijn alle feiten en omstandigheden van belang. Als de feitelijke situatie van de arbeidsrelatie voldoet aan de kenmerken van een dienstbetrekking, is er sprake van een arbeidsovereenkomst. Heb je dan geen loonheffingen ingehouden en afgedragen over de beloning van de zelfstandige, dan kan dat naheffing van loonheffingen en boetes tot gevolg hebben.
Wees goed voorbereid: download onze whitepaper
Lees welke 10 aandachtspunten je als werkgever helpen om naheffingen en boetes te vermijden én bekijk welke hulpmiddelen de overheid beschikbaar stelt voor beoordeling van de arbeidsrelatie.