HR wet- en regelgeving: belastingplannen, wkr en vergoedingen

Prinsjesdag: de HR-plannen uit het Belastingplan 2026

Geschreven door Jan Dekkema | Sep 17, 2025 11:24:51 AM

Op Prinsjesdag 2025 (dinsdag 16 september) presenteerde het demissionaire kabinet het Belastingplan 2026. Wat verandert er voor HR en de salarisadministratie? Welke maatregelen hebben impact op jouw HR-beleid en organisatie? In dit artikel vind je een overzicht van alle HR-plannen voor volgend jaar.

📅 Meer weten? Meld je aan voor ons gratis webinar op dinsdag 23 september. In 45 minuten ben je helemaal bijgepraat en klaar voor 2026!

Maatregelen voor koopkracht en bestaanszekerheid

Het demissionaire kabinet verlaagt in 2026 opnieuw het tarief in de eerste belastingschijf. Werknemers en ondernemers betalen over hun inkomen tot €38.883 straks 35,70% inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (2025: 35,82%). Voor het deel van het inkomen tussen €38.883 en €79.137 stijgt het tarief licht van 37,48% naar 37,56%. Over het inkomen boven €79.137 blijft het tarief ongewijzigd op 49,50%.

Tabel 1: Aanpassingen belastingschijven

 

Inkomen

 

Tarief

 
 

2025

2026

2025

2026

 Belastingschijf 1

Tot €38.441

€38.883

35,82%

35,70%

 Belastingschijf 2

Van €38.441 tot €76.817

Van €38.883 tot
€79.137

37,48%

37,56%

 Belastingschijf 3

Boven €76.817

Boven €79.137

49,50%

49,50%

De arbeidskorting wordt verder verhoogd en bedraagt in 2026 maximaal €5.712 (2025: €5.599). Deze korting loopt op naarmate het arbeidsinkomen stijgt tot een bepaald niveau, waarna hij weer geleidelijk wordt afgebouwd. Daardoor profiteren vooral werkenden met lage en middeninkomens. De verhoging past in het beleid om werken aantrekkelijker te maken en de belastingdruk op arbeid te verlagen.

De algemene heffingskorting (AHK) stijgt in 2026. Voor belastingplichtigen onder de AOW-leeftijd gaat de maximale korting van €3.068 in 2025 naar €3.115 in 2026. Voor wie de AOW-leeftijd heeft bereikt, stijgt de maximale korting van €1.536 naar €1.554. Deze korting wordt vanaf een bepaald inkomensniveau afgebouwd, waardoor hogere inkomens hier nauwelijks voordeel van hebben.

Voor sommige huishoudens met een laag inkomen is de huur lastig op te brengen, zeker wanneer zij nu geen recht hebben op huurtoeslag. Daarom wordt de regeling vanaf 2026 uitgebreid. Ook huishoudens met een lager inkomen die een relatief hoge huur betalen – vanaf €900,07  – krijgen dan recht op huurtoeslag. Verder stijgt het kindgebonden budget - afhankelijk van de persoonlijke situatie - met een paar tientjes per jaar. Dat is minder dan eerder werd ingeschat, maar dat wordt grotendeels weer tenietgedaan door de veranderingen in de belastingschijven.

Verder kondigt het kabinet aan dat het minimumjeugdloon per 2027 omhooggaat voor jongeren van 16 tot en met 20 jaar. Jongeren in deze leeftijdscategorie ontvangen nu een percentage van het wettelijk minimumloon, afhankelijk van hun leeftijd. Deze percentages worden vanaf 2027 stapsgewijs verhoogd.

Ontwikkeling van de koopkracht in 2026

Volgens de nieuwste Prinsjesdagberekeningen van het Centraal Planbureau (CPB) ziet de koopkracht voor veel huishoudens er in 2026 iets gunstiger uit dan eerder gedacht. Waar het CPB in juli nog uitging van een stijging van 1%, ligt de verwachting nu op 1,3%. Dat verschil komt vooral doordat de lonen harder stijgen dan de prijzen.

Tabel 2: Koopkrachtontwikkeling per inkomensgroep

 

2025

2026 zonder
nieuw beleid

2026 met
nieuw beleid

 â‚¬0 tot €31.000

0,5%

1,0%

1,2%

 â‚¬31.000 tot €50.500

0,9%

1,1%

1,4%

 â‚¬50.500 tot €75.000

0,7%

1,1%

1,4%

 â‚¬75.000 tot €111.000

0,8%

1,0%

1,3%

 â‚¬111.000 en meer

0,8%

0,9%

1,3%


Volgens het CPB zullen de cao-lonen in 2026 minder sterk stijgen dan in de afgelopen jaren. Vakbonden mikken echter op stevige loonsverhogingen: de FNV zet in op 6% en de CNV vraagt om 3,5 tot 5%. Hoewel de loonstijging in 2026 lager wordt geraamd dan in 2025 en eerdere jaren, blijft deze nog steeds ruim boven de verwachte inflatie van 2,3%. 

Belastingmaatregelen voor werkgevers

  • De premiepercentages voor de AOW (17,90%) en ANW (0,10%) blijven gelijk, net als de Awf-premies. De Werkhervattingskas stijgt wel, van 1,33% naar 1,52%. Daar staat tegenover dat de premies voor het Arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof) licht dalen: voor kleine werkgevers van 6,28% naar 6,26% en voor grote werkgevers van 7,64% naar 7,61%.
  • De premie AWf-laag en de AWf-hoog blijven in 2026 gelijk: 2,74 en 7,74 procent
  • De werkgeversheffing Zorgverzekeringswet (ZVW) daalt in 2026 van 6,51% naar 6,07%. Ook de werknemersbijdrage gaat omlaag (van 5,26% naar 4,85% van het bijdrageloon)Het maximum bijdrageloon voor de Zorgverzekeringswet stijgt per 1 januari 2026 van € 75.860 naar â‚¬ 79.412. 

Nieuwe en aangepaste regelingen

Loonkostenvoordelen (LKV)

Per 1 januari 2026 wordt het LKV oudere werknemer volledig afgeschaft. Werkgevers die een oudere werknemer in dienst nemen, kunnen vanaf dat moment dus geen gebruik meer maken van deze tegemoetkoming. Daarmee vervalt een instrument dat bedoeld was om de arbeidsparticipatie van oudere werknemers te stimuleren.

Tegelijkertijd wordt het LKV doelgroep banenafspraak per 1 januari 2026 vereenvoudigd. Zo hoeven werknemers geen doelgroepverklaring meer aan te vragen. Ook wordt de looptijd van maximaal drie jaar vervangen door een structureel recht: zolang de dienstbetrekking voortduurt, loopt ook het voordeel door. Tot slot wordt de doelgroep van het LKV volledig gelijkgetrokken met de doelgroep van de banenafspraak zelf.

Versobering ETK-regeling

De fiscale regeling voor buitenlandse werknemers die tijdelijk in Nederland zijn (ETK-regeling) wordt per 2026 versoberd. Naast de forfaitaire 30%-regeling kunnen werkgevers nu nog kiezen voor een vergoeding op basis van de werkelijke extraterritoriale kosten. Om het speelveld gelijker te maken, worden binnen deze ETK-regeling vanaf 2026 twee kostenposten uitgesloten van onbelaste vergoeding: de extra kosten van levensonderhoud (zoals gas, water, licht en andere nutsvoorzieningen) en de extra gesprekskosten voor privédoeleinden met het land van herkomst. De versobering geldt alleen voor inkomende werknemers.

Verkorting van de WW-duur schuift op

De verkorting van de maximale WW-duur van 24 naar 18 maanden wordt uitgesteld. Oorspronkelijk zou de maatregel ingaan per 1 januari 2027, maar het UWV heeft aangegeven dat de invoering op die datum niet haalbaar is. Daarom is de nieuwe ingangsdatum vastgesteld op 1 januari 2028.

Compensatieregeling transitievergoeding

Sinds 2020 kunnen werkgevers compensatie krijgen voor de transitievergoeding die zij moeten betalen bij ontslag van een werknemer die langer dan twee jaar ziek is. Het kabinet wil deze regeling per 1 juli 2026 beperken tot alleen kleine werkgevers. Grote werkgevers kunnen vanaf dat moment geen beroep meer doen op de compensatieregeling, 

Regeling vervroegde uittreding (RVU)

De tijdelijke RVU-regeling, die sinds 2021 werknemers de mogelijkheid geeft om tot drie jaar vóór de AOW-leeftijd te stoppen met werken zonder dat werkgevers direct de volledige pseudo-eindheffing van 52% betalen, wordt per 1 januari 2026 structureel gemaakt. Hiermee vervalt de einddatum van 31 december 2025, al geldt er nog een uitloop tot 2028 voor bestaande RVU’s. In oktober 2024 spraken kabinet en sociale partners al af om de drempelvrijstelling permanent te maken, met name voor werknemers met zwaar werk. Daarnaast wordt het vrijstellingsbedrag verhoogd met € 300 bruto per maand, zodat de regeling beter toegankelijk wordt voor werknemers met een laag inkomen of weinig aanvullend pensioen.

Tegelijkertijd wordt de pseudo-eindheffing aangepast. Voor uitkeringen boven de vrijstellingsgrens stijgt het tarief stapsgewijs: naar 57,7% in 2026, 64% in 2027 en 65% in 2028. Hiermee wil het kabinet voorkomen dat vooral hogere inkomens gebruikmaken van de regeling. Verder bevat de wet een bepaling voor evaluatie en monitoring.

Wetsvoorstel herziening bedrag ineens

Op grond van de Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen kan een deelnemer bij pensionering maximaal 10% van het opgebouwde ouderdomspensioen in één keer laten uitbetalen: het zogenoemde bedrag ineens. In het wetsvoorstel herziening bedrag ineens worden enkele technische aanpassingen gedaan, zoals het verkorten van de periode tussen de pensioeningangsdatum en het uitbetalingsmoment en het vereenvoudigen van de uitkeringsstroom. Bij uitgestelde betaling wordt de periodieke uitkering direct vanaf de pensioeningangsdatum verlaagd. Het bedrag ineens treedt niet eerder in werking dan 1 juli 2026, afhankelijk van de voortgang van het parlementaire proces.

Arbeidsongeschiktheid

Het stelsel voor ziekte en arbeidsongeschiktheid wordt vereenvoudigd. Zo wordt het advies van de bedrijfsarts leidend bij de toetsing van het re-integratieverslag en komt er een meer praktische beoordeling. De huidige complexiteit maakt het stelsel voor zowel werknemers als uitvoeringsorganisaties moeilijk uitvoerbaar.

Uitstel re-integratie tweede spoor

De invoering van het wetsvoorstel re-integratie tweede spoor is met twee jaar uitgesteld naar 1 januari 2030. Dit voorstel verplicht kleine en middelgrote werkgevers om zich in het tweede ziektejaar van een werknemer te richten op re-integratie bij een andere werkgever (het tweede spoor). De uitstelreden ligt in de oplopende achterstanden bij sociaal-medische beoordelingen (SMB) en de extra uitvoeringscapaciteit die dit wetsvoorstel van het UWV vraagt.

Het nieuwe verlofstelsel

Het verlofstelsel is door de jaren heen meerdere keren uitgebreid, waardoor ouders meer mogelijkheden hebben gekregen om werk en zorg voor hun kinderen te combineren. Tegelijkertijd is het stelsel daardoor complex geworden. Daarom wordt gewerkt aan een wetsvoorstel om het verlofstelsel te vereenvoudigen.

Het nieuwe, vereenvoudigde verlofstelsel wordt ingedeeld in drie pijlers, in lijn met het SER-advies Balans in maatschappelijk verlof:

  1. Verlof rond de geboorte van en de zorg voor kinderen
  2. Verlof voor de zorg voor naasten.
  3. Persoonlijk verlof.

De vereenvoudiging leidt niet tot een inperking van de maximale betalingshoogte of verlofduur. Het streven is dat het wetsvoorstel per 1 juli 2027 ingaat. In de tussentijd worden de maatregelen verder uitgewerkt en volgt eerst nog een conceptwetsvoorstel voor toetsing en consultatie.

Kinderopvang

Werken gaat ook meer lonen doordat het kabinet de kinderopvangtoeslag verhoogt. Alle werkende ouders met een inkomen tot € 56.000 krijgen 96% vergoed van de maximum uurprijs die de overheid hanteert. Deze uurprijs wordt komend jaar aangepast aan de inflatie en de loonontwikkeling in de sector, en stijgt met 4,84%. Ook werkende ouders met een hoger inkomen krijgen een groter deel vergoed.

De verhogingen zijn onderdeel van een meerjarig ingroeipad naar een nieuw stelsel in 2029. Vanaf dat moment betalen ouders een eigen bijdrage rechtstreeks aan de kinderopvanginstelling en wordt de kinderopvangtoeslag vervangen door directe financiering.

Thuiswerkvergoeding

De gerichte vrijstelling voor de thuiswerkkostenvergoeding stijgt in 2026 waarschijnlijk naar € 2,45 per dag (2025: € 2,40). Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd met de tabelcorrectiefactor, die voor 2026 op 2,9% is vastgesteld. Het definitieve bedrag wordt halverwege december bekendgemaakt.

Reiskostenvergoeding

De onbelaste reiskostenvergoeding blijft in 2026 ongewijzigd op €0,23 per kilometer. Anders dan bij de thuiswerkvergoeding vindt hier geen automatische indexatie plaats; een verhoging vereist een wetswijziging, en die is in het Belastingplan 2026 niet opgenomen.

Bijtelling elektrische auto 2026

De bijtelling voor elektrische auto’s verandert per 2026. Voor nieuwe elektrische auto’s geldt dan hetzelfde tarief als voor benzine- en dieselauto’s: 22% over de volledige cataloguswaarde. Het belastingvoordeel dat elektrische auto’s tot en met 2025 nog hadden, verdwijnt daarmee.

Daarnaast wil het kabinet het gebruik van emissievrije auto’s verder stimuleren. Vanaf 2027 komt er een nieuwe pseudo-eindheffing van 12% over de cataloguswaarde van auto’s van de zaak die CO₂ uitstoten (inclusief hybrides). Alleen emissievrije personenauto’s en bestelauto’s zijn uitgezonderd. Werkgevers mogen deze heffing niet doorberekenen aan werknemers. Voor auto’s die vóór 2027 al ter beschikking zijn gesteld, geldt een overgangsregeling: de pseudo-eindheffing gaat dan pas in op 17 september 2030.

Ook andere regelingen worden aangepast: de korting op de motorrijtuigenbelasting (MRB) voor emissievrije auto’s gaat omhoog van 25% naar 30%, en het verlaagde bpm-tarief voor emissievrije auto’s wordt uitgebreid naar bijzondere personenauto’s en motoren. Tegelijkertijd worden de bpm-tarieven voor brandstofauto’s aangescherpt, zodat er een prikkel blijft om deze zuiniger te maken.

Fiets van de zaak

Voor fietsen van de zaak geldt nu nog standaard een bijtelling van 7%, ook als het gaat om een ov-fiets of andere deelfiets. Dat wordt aangepast: vanaf 2026 geldt voor deelfietsen (zoals hub- en ov-fietsen) een bijtelling van 0%. 

Werkgebonden personenmobiliteit (WPM)

De rapportageverplichting werkgebonden personenmobiliteit - ook wel de CO2-rapportage genoemd - wordt afgeschaft voor het mkb. Alleen organisaties met 250 of meer werknemers moeten straks nog jaarlijks rapporteren over woon-werk- en zakelijk verkeer. Voor kleinere organisaties vervalt daarmee een administratieve verplichting die veel extra regeldruk en uitvoeringslasten met zich meebracht.

Werkkostenregeling (WKR)

Net als vorig jaar bevatten de Prinsjesdagstukken nauwelijks nieuws over de werkkostenregeling (WKR). Vooralsnog lijkt de vrije ruimte in 2026 gelijk te blijven aan dit jaar. Dat zou logisch zijn, omdat de verruiming naar 2% per 2025 al is ingevoerd en voor 2027 een verdere verhoging naar 2,16% gepland staat. Tegelijkertijd bestaat de mogelijkheid dat er nog wijzigingen worden voorgesteld tijdens de behandeling van het Belastingplan in de Tweede Kamer.

Aanpak schijnzelfstandigheid gaat door

De aanpak van schijnzelfstandigheid blijft een belangrijk thema. Het demissionaire kabinet wil het wetsvoorstel Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (Vbar) voortzetten. Deze wet moet meer duidelijkheid scheppen over wanneer iemand als zelfstandige kan worden aangemerkt en wanneer sprake is van een dienstverband.

Nulurencontracten verdwijnen

Het demissionaire kabinet zet de plannen door met de Wet verbetering zekerheid flexibele arbeidskrachten. Onderdeel daarvan is het afschaffen van nulurencontracten. In plaats daarvan komt er een zogenoemd bandbreedtecontract (eerder aangeduid als basiscontract), waarbij werknemers meer voorspelbaarheid krijgen over hun uren. De wet moet ook draaideurconstructies tegengaan en ervoor zorgen dat bij structureel werk een vast contract de norm wordt. De invoeringsdatum voor het voorstel dat nulurencontracten wordt afgeschaft, is voorlopig 1 januari 2027.

Nieuwe premiepercentages

Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de nieuwe premiepercentages voor de sociale verzekeringen bekendgemaakt. In tabel 3 vind je een overzicht van alle percentages in 2025 en 2026 van de premies voor de volksverzekeringen en werknemersverzekeringen.

Tabel 3: Premiepercentages sociale verzekeringen (%)

Zo gaat de besluitvorming verder

De plannen van het demissionaire kabinet zijn nog niet definitief. De wetsvoorstellen kunnen in de komende maanden nog wijzigen. In november en december 2025 behandelen de Tweede en Eerste Kamer het Belastingplan 2026. Pas na hun goedkeuring staat vast welke maatregelen daadwerkelijk ingaan per 1 januari 2026.