Bij langdurig verzuim helpt de Wet verbetering poortwachter om het herstel en de terugkeer naar werk goed te begeleiden. Werkgevers en werknemers zijn samen verantwoordelijk voor re-integratie, met ondersteuning van een bedrijfsarts. In deze blog lees je stap voor stap wat er van werkgevers wordt verwacht.
Wat houdt de Wet verbetering poortwachter in?
De Wvp geldt voor alle werkgevers in Nederland. Het doel is om langdurige arbeidsongeschiktheid te voorkomen door snel te starten met re-integratie. Als werkgever speel je hierin een sleutelrol, samen met je medewerker en de bedrijfsarts.
De wet beschrijft duidelijke stappen en termijnen waar je je aan moet houden. Doet de werkgever dit niet, dan kan UWV een loonsanctie opleggen. Dit betekent dat het loon tot een jaar langer moet worden doorbetaald. Ook als de medewerker (nog) niet kan werken.
De belangrijkste stappen op een rij:
- Ziekmelding
De ziekmelding wordt geregistreerd. De bedrijfsarts of arbodienst beoordeelt de ernst van de klachten. Dit hoeft niet na een dag verkoudheid, maar zorg wel dat de eerste ziektedag goed genoteerd is.
- Probleemanalyse (rond week 6)
Als het verzuim langer duurt dan zes weken, stelt de bedrijfsarts een probleemanalyse op. Daarbij kijkt hij of zij niet alleen naar medische informatie, maar ook naar persoonlijke omstandigheden, opleiding, ervaring en mogelijkheden om weer aan het werk te gaan.
- Plan van aanpak (uiterlijk in week 8)
Binnen twee weken na de probleemanalyse stellen werkgever en medewerker een plan van aanpak op. Hierin staat hoe de re-integratie wordt vormgegeven, wie welke acties oppakt en wanneer er geƫvalueerd wordt.
- Voortgangsgesprekken
Werkgever en medewerker bespreken regelmatig hoe het gaat met de re-integratie. Denk aan het opbouwen van werkuren, het aanpassen van werkzaamheden of eventuele omscholing. Leg deze gesprekken vast in het verzuimdossier. Ook de probleemanalyse kan op basis van deze gesprekken worden aangepast.
- Re-integratie binnen de organisatie
In eerste instantie richt de re-integratie zich op terugkeer in de eigen functie. Lukt dat (nog) niet, bekijk dan samen welke andere passende functies beschikbaar zijn binnen de organisatie. De medewerker mag zelf ook voorstellen doen. Die mogen overigens niet zomaar worden afgewezen.
- Eerstejaarsevaluatie (rond week 52)
Na ongeveer een jaar ziekte stellen werkgever en medewerker samen een evaluatie op. Hierin wordt teruggeblikt op het verloop van de re-integratie tot nu toe en vooruitgekeken naar het vervolg. Deze evaluatie is verplicht en vormt een belangrijk onderdeel van het verzuimdossier.
- Re-integratie buiten de organisatie
Als re-integratie intern niet mogelijk is, wordt vanaf het tweede ziektejaar gekeken naar een functie buiten de organisatie. Dit heet re-integratie tweede spoor. Schakel hiervoor eventueel een re-integratiebureau in, maar weet dat je als werkgever wel eindverantwoordelijk blijft.
- Re-integratieverslag (na 104 weken)
Aan het einde van de loondoorbetalingsperiode wordt een re-integratieverslag opgesteld. Dit bevat alle relevante documenten, zoals de probleemanalyse, het plan van aanpak, de gespreksverslagen en de eerstejaarsevaluatie. Het UWV beoordeelt hiermee of er voldoende is gedaan aan re-integratie.
Vergeet de administratieve kant niet
Naast deze stappen ben je als werkgever ook verplicht om voortgang en besluiten goed vast te leggen en op tijd te melden bij UWV. Een onvolledig of te laat dossier kan leiden tot een boete of loonsanctie.
De rol van de bedrijfsarts
De bedrijfsarts vervult een onafhankelijke rol in het re-integratieproces. Hij of zij adviseert zowel werkgever als medewerker over de mogelijkheden voor werkhervatting. Ook stelt de bedrijfsarts de probleemanalyse op en denkt mee over het plan van aanpak. Medische gegevens blijven strikt vertrouwelijk en mogen niet worden gedeeld met de werkgever.