Op Prinsjesdag 2022 heeft het kabinet het Belastingplan 2023 bekendgemaakt. Hier is vervolgens over gedebatteerd en gestemd door de Tweede Kamer. Op 20 december heeft de Eerste Kamer ingestemd met het pakket Belastingplan 2023. Er staan heel wat plannen in met gevolgen op HR-gebied. Wat houden deze HR-plannen in en waar moet je rekening mee houden als HR-professional? In dit artikel lees je alles wat je moet weten.

Gepubliceerd op: 18 januari 2023

Inkomensmaatregelen om de hoge inflatie te compenseren

De inflatie is torenhoog. Daarom neemt het kabinet per 1 januari 2023 een aantal inkomensmaatregelen om deze voor een deel te compenseren, zodat mensen minder snel in de knel komen. Dit zijn de belangrijkste maatregelen:

  • De inkomstenbelasting gaat omlaag
    Het belastingpercentage van de eerste schijf gaat van 37,07% naar 36,93%. Daar vallen alle inkomens tot €73.071 onder. Hierdoor houden werknemers netto meer loon over, tot maximaal 102 euro per jaar. Bij een inkomen van €50.000 gaat het om 70 euro per jaar.

  • De arbeidskorting gaat omhoog
    Voor alle werknemers met een inkomen tot €115.000 levert de hogere arbeidskorting voordeel op. Voor mensen met een inkomen tussen €11.000 en €37.000 betekent dit dat ze meer overhouden van het extra inkomen als ze meer uren gaan werken. Zo heeft iemand met een salaris van €23.000 per jaar 472 euro extra en bij iemand met een loon van €37.000 gaat het per jaar om 521 euro extra. De precieze hoogte van de arbeidskorting is afhankelijk van het inkomen en de leeftijd van werknemers. Zo gaat werken meer lonen.

  • Het minimumloon stijgt
    Het wettelijk minimumloon gaat in 2023 met 10,15% omhoog. De uitkeringen en AOW stijgen mee met hetzelfde percentage.

  • Wijziging aan het lage-inkomensvoordeel (LIV)
    In verband met de verhoging van het wettelijke minimumloon werden voor het kalenderjaar 2022 en 2023 verruimingen aangekondigd van deze subsidiebedragen. De aangekondigde verruiming voor het kalenderjaar 2023 (uitbetaling in 2024) gaat echter niet door. Het bedrag aan LIV dat in 2023 wordt uitbetaald over 2022 wordt alleen voor 2022 €0,78 per verloond uur (was: €0,48). Het maximale bedrag wordt €1.520 (was: €960) per werknemer per kalenderjaar. 

Verhoging van de kilometer- en thuiswerkvergoeding

Daarnaast stijgen de kilometer- en de thuiswerkvergoeding. Per 1 januari 2023 gaat de onbelaste reiskostenvergoeding omhoog. Die is nu nog 19 cent en gaat naar 21 cent per kilometer. In 2024 gaat het belastingvrije bedrag verder omhoog naar 22 cent per kilometer. Maar dat betekent niet dat je als werkgever verplicht bent om een hogere reiskostenvergoeding te betalen. Of je de vergoeding verhoogt, beslis je zelf of komt in de CAO van jouw branche te staan.


In het Belastingplan stond niets over een extra verhoging van de thuiswerkvergoeding. Maar de staatssecretaris heeft wel laten weten dat er een inflatiecorrectie komt. De thuiswerkvergoeding stijgt op basis van de inflatiecorrectie naar €2,15 per dag.

Aanpassing van de werkkostenregeling

De vrije ruimte van de werkkostenregeling (WKR) gaat per 1 januari 2023 omhoog naar 3% over de eerste €400.000 van de fiscale loonsom. Boven de €400.000 blijft het percentage hetzelfde, namelijk 1,18%. Door deze verhoging kan je extra loononderdelen als eindheffingsloon aanwijzen en belastingvrij onder de vrije ruimte van de werkkostenregeling laten vallen. Met andere woorden: je kan hogere onbelaste vergoedingen en verstrekkingen aan je medewerkers geven. Deze verhoging van de vrije ruimte geldt alleen voor 2023. 

Een nieuw pensioenstelsel

Ook werkt het kabinet aan een nieuw pensioenstelsel. Uit het Wetsvoorstel toekomst pensioenen (Wtp) wordt duidelijk dat het nieuwe stelsel de sterke punten van het oude behoudt en de kwetsbaarheden aanpakt. Zo was het door de lage rente de afgelopen jaren niet mogelijk om de pensioenen te verhogen (indexeren). In het nieuwe stelsel bewegen pensioenen meer mee met de economie. Daardoor stijgen ze eerder als het goed gaat en dalen ze sneller als het slechter gaat. Op die manier hoeven pensioenfondsen minder hoge reserves aan te houden. Wat behouden blijft, zijn bijvoorbeeld de collectieve uitvoering en het samen delen van risico’s.

Het pensioenstelsel sluit zo beter aan bij ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en in de maatschappij. Ook wordt het transparanter en persoonlijker. Het voornemen van het kabinet is om het wetsvoorstel op 1 juli 2023 te laten ingaan. Daarna hebben pensioenuitvoerders en sociale partners nog tot en met 2026 om de overstap te maken naar het nieuwe stelsel. Lees in dit artikel meer over de veranderingen in en impact van het nieuwe pensioenstelsel.

Overige veranderingen op HR-gebied

Verder is er nog een aantal aanpassingen die gevolgen hebben op HR-gebied. Hieronder zetten we ze op een rij met een korte uitleg.

  • Afschaffing van de inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK)
    De IACK stopt per 1 januari 2025. Vanaf dan past het kabinet de kinderopvangtoeslag aan, zodat het voor ouders nog steeds aantrekkelijk blijft om werk met zorg voor kinderen te combineren. Het is nog niet bekend hoe de aangepaste kinderopvangtoeslag eruit komt te zien. Er is een uitzondering voor ouders met 1 of meer kinderen die vóór 2025 zijn geboren. Zij houden de IACK.

  • Beperking van de 30%-regeling tot de Balkenendenorm
    Mensen die vanuit een ander land naar Nederland komen om te werken, ontvangen met de 30%-regeling maximaal 30% van hun loon onbelast. Er was al een inkomenstoets aan de onderkant. Vanaf 1 januari 2024 geldt er ook een maximum tot waarover deze werknemers de regeling mogen toepassen, namelijk de Balkenendenorm (in 2023 is deze €223.000). Dat betekent dat ze maximaal €66.900 (30% van €223.000) onbelast vergoed krijgen. Het kabinet past de bedragen elk jaar aan. Voor werknemers bij wie de 30%-regeling is toegepast over het laatste loontijdvak van 2022 geldt een overgangsregeling van 2 jaar. Voor hen gaat de beperking pas in per 1 januari 2026.

  • Afbouw algemene heffingskorting (AHK) met het verzamelinkomen
    De afbouw van de AHK wordt vanaf 2024 afhankelijk van het verzamelinkomen. Dat betekent dat naast het inkomen uit werk en woning (box 1) ook het inkomen uit aanmerkelijk belang (box 2) en uit sparen en beleggen (box 3) bepalen hoe hoog de korting is. In de praktijk gaan mensen met een laag inkomen uit werk en woning en een hoog inkomen uit box 2 en/of 3 hierdoor meer belasting betalen.

  • Afschaffing van de bpm-vrijstelling op bestelauto’s
    Vanaf 1 januari 2025 vervalt de vrijstelling van de bpm op bestelauto’s van ondernemers. Je betaalt deze Belasting voor Personenauto’s en Motorrijtuigen dan dus wel als je nieuwe bestelauto’s voor je bedrijf aanschaft. Net als bij personenauto’s wordt het tarief afhankelijk van de CO2-uitstoot. Hoe meer uitstoot, hoe hoger de bpm. Kies je voor elektrische bestelauto’s zonder uitstoot? Dan betaal je geen bpm.

  • Afschaffing van de collectiviteitskorting op zorgverzekeringen
    De collectiviteitskorting op ziektekostenverzekeringen stopt per 1 januari 2023. Verzekeraars mogen die korting dan nog wel geven op aanvullende pakketten, maar niet meer voor de basisverzekering.

  • Afschaffing van gebruikelijkloonregeling voor innovatieve start-ups
    Aanmerkelijkbelanghouders van innovatieve start-ups mogen hun belastbare loon nu nog voor maximaal 3 jaar vaststellen op het wettelijk minimumloon. Daardoor verbetert de liquiditeitspositie van het bedrijf. Vanaf 1 januari 2023 vervalt deze versoepeling van de gebruikelijkloonregeling voor innovatieve start-ups. Dan is het belastbare loon van aanmerkelijkbelanghouders dus het daadwerkelijke salaris en betalen zij meer belasting. Iedereen die in 2022 gebruikmaakt van de regeling, mag dat in 2023 en 2024 ook nog doen. Zo verloopt de overgang soepel.

  • Meer gelijkheid tussen zzp’ers en werknemers
    Er komt een gelijker speelveld voor werknemers en zelfstandigen. Het kabinet wil ondere andere de volgende maatregelen invoeren om dat te bereiken:
    • Afbouw van de zelfstandigenaftrek
    • Afschaffen van de Fiscale Oudedagsreserve (FOR)
    • Meer toezicht en handhaving
    • Arbeidsongeschiktheidsverzekering voor alle zzp’ers

Tabel met nieuwe premiepercentages sociale verzekeringen

In de begrotingsstukken van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid staan de nieuwe premiepercentages voor sociale verzekeringen. In de tabel hieronder vind je een overzicht van alle percentages in 2022 en 2023 van de premies volks- en werknemersverzekeringen.

Tabel: Premiepercentages sociale verzekeringen (%)

Premie
Fonds
Uitgaven
Betaald door
2022
2023
AOW Ouderdomsfonds AOW Werknemer 17,90 17,90
Anw Nabestaandenfonds Anw Werknemer 0,10 0,10
Awf-laag Algemeen Werkeloosheidsfonds WW, ZW Werkgever 2,70 2,64
Awf-hoog Algemeen Werkeloosheidsfonds WW, ZW Werkgever 7,70 7,64
Ufo Uitvoeringsfonds voor de overheid WW, ZW, WGA overheid Werkgever 0,68 0,68
Aof-laag Arbeidsongeschiktheidsfonds WGA, IVA, WAO, WAZ, WAZO, ZW Werkgever 5,49 5,82
Aof-hoog Arbeidsongeschiktheidsfonds WGA, IVA, WAO, WAZ, WAZO, ZW Werkgever 7,05 7,11
Aof Uniforme opslag kinderopvang Kinderopvang Werkgever 0,50 0,50
Whk Werkhervattingskas (rekenpremie) WGA, ZW Werkgever 1,52 1,53