Als HR-professional heb je er het hele jaar door mee te maken: de loonheffing en arbeidskorting op salarissen van werknemers. En nu de zomer eraan komt, is het ook weer tijd om het vakantiegeld uit te betalen. Hoe zit het eigenlijk met de berekening van belastingen over salarissen en incidentele beloningen, zoals het vakantiegeld? Dat leggen we je uit in dit artikel, inclusief een rekenvoorbeeld.

De berekening van loonheffing op salarissen

Over maandelijkse en 4-wekelijkse lonen houd je loonheffing in. De Belastingdienst heeft hier rekenregels voor opgesteld. Die bestaan niet alleen uit een percentage loonheffing, maar ook uit arbeidskorting. De arbeidskorting verlaagt het bedrag waarover je loonheffing betaalt. Daardoor betalen werknemers minder belasting over hun salaris.

Medewerkers krijgen niet in 1 keer de jaarlijkse arbeidskorting, maar bij elk loon een deel: 1/12e bij een maandsalaris en 1/13e deel bij een 4-wekelijks inkomen. Hoe hoger het loon, hoe lager de arbeidskorting. Met andere woorden: je betaalt steeds meer loonheffing naarmate je meer verdient. De precieze rekenmethode hiervoor staat in tabellen van de Belastingdienst. Deze belastingtabellen hebben we als rekenregels ingebouwd in onze salarissoftware, zodat de berekeningen altijd kloppen.

Zo zit het met belastingen op incidentele beloningen

Naast periodieke salarissen zijn er incidentele beloningen. Dat zijn bijvoorbeeld het vakantiegeld, een eindejaarsuitkering en een bonus. Deze verhogen het fiscale jaarloon, maar de arbeidskorting wordt niet aangepast. Dat terwijl de arbeidskorting steeds lager wordt bij een hoger inkomen. Werknemers krijgen door incidentele beloningen dus eigenlijk te veel arbeidskorting en betalen dan te weinig loonheffing op jaarbasis. 

Daarom zijn er aparte belastingtabellen voor bijzondere beloningen, die je gebruikt om de loonheffing vast te stellen bij incidentele betalingen en de arbeidskorting op jaarbasis correct vast te stellen. 

In die tabellen staat een opslagpercentage, dat je optelt bij het standaard belastingtarief. Het opslagpercentage zorgt er dus voor dat werknemers extra loonheffing betalen over hun incidentele beloningen. Het opslagpercentage corrigeert de te hoge arbeidskorting bij de uitbetaling van incidentele salarissen. Ook zorgt het opslagpercentage ervoor dat medewerkers bij de aangifte inkomstenbelasting alsnog geen extra belasting moeten betalen. 

Op deze manier probeert de Belastingdienst om de loonbelasting en inkomstenbelasting  zoveel mogelijk op elkaar aan te sluiten.

  • De loonbelasting, oftewel voorheffing over zowel het periodieke loon als incidentele betalingen
  • De inkomstenbelasting, op basis van het jaartotaal

Rekenvoorbeeld van loonheffing over vakantiegeld

Maar hoe gaat dit in de praktijk? 

Stel, je hebt een werknemer met in 2022 een jaarloon tussen 49.072 en 69.399 euro.

De medewerker heeft nog niet de AOW-leeftijd bereikt en heeft recht op arbeidskorting voor de loonheffing (loonheffingskorting).

Uit de tabel bijzondere beloningen van de Belastingdienst blijkt dat het standaard bijzonder tarief loonheffing voor incidentele beloning voor deze werknemer 49,5% is. Daar komt een verrekeningspercentage van 5,86% bij, zodat de arbeidskorting berekening op jaarbasis klopt. Zo kom je uit op een totaal van 49,5% + 5,86% = 55,36% inhouding van loonheffingen.

De werknemer ontvangt in mei 5.000 euro bruto vakantiegeld. Daar blijft netto 5.000 x (100% - 55,36% / 100) = 2.232 euro van over. De medewerker betaalt dus 2.768 euro aan loonheffing over zijn vakantiegeld.

Meer weten of hulp nodig?

Ben je benieuwd naar alle percentages? Bekijk dan de volledige tabel bijzondere beloningen van de Belastingdienst. Kom je er niet uit of krijg je lastige vragen van werknemers? Bel of mail onze experts dan gerust. We helpen je graag verder!

Contact